Sinds 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs in Nederland van kracht. Volgens deze wet hebben alle kinderen recht op een plek op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben.

Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het bieden van passend onderwijs aan elke leerling die op de school zit of zich aanmeldt. Als blijkt dat een kind extra ondersteuning nodig heeft, kijkt een school eerst wat zij zelf voor de leerling kan betekenen.

Meestal biedt de leerkracht zelf de basisondersteuning. Dan neemt de leerkracht bijvoorbeeld de tijd om een leerling extra uitleg - verlengde instructie - te geven. Of de leerkracht past lesstof van de leerling aan zodat die beter bij hem aansluit.

Als er intensievere ondersteuning nodig is, dan kunnen we een beroep doen op de middelen voor extra ondersteuning. De school zet dan een begeleider in om de leerling, en soms ook de leerkracht, te begeleiden. Dit is meestal een aantal uur begeleiding in de week voor een bepaalde periode. Het is de bedoeling dat we de begeleiding na een bepaalde periode afbouwen. Het streven is dat we aan het eind van deze begeleiding meer vaardigheden hebben in het omgaan met een specifieke hulpvraag én dat de leerling zonder extra ondersteuning kan deelnemen aan het onderwijs.

Als we een leerling niet de noodzakelijke ondersteuning kunnen bieden dan gaan we samen op zoek naar een school die dat wel kan. Dit kan een andere reguliere basisschool zijn, maar ook speciaal (basis) onderwijs.